Meisjesmuts en -sjaal van Luca

Materiaal: Scheepjes Luca roze (16) 1 bol, blauwgrijs (7) 1 bol, donkergroen (13) 1 bol, lichtgroen (12) 1 bol, 2 knopen, breinaalden nummer 6, haaknaald nummer 6.

Stekenverhouding: 16 steken en 20 naalden in tricotsteek gebreid, zijn 10 x 10 cm. Controleer dit en gebruik indien nodig andere naalden.

Gebruikte steken:

Boordsteek: Afwisselend 1 steek recht en 1 steek averecht.

Tricotsteek: Recht op de goede, averecht op de verkeerde kant.

Streeppatroon:
1e en 2e naald: Tricotsteek met grijsblauw.
3e en 4e naald: Recht met donkergroen.
5e en 6e naald: Averecht met donkergroen.
7e en 8e naald: Tricotsteek met grijsblauw.
9e en 10e naald: Recht met lichtgroen.
11e en 12e naald: Averecht met lichtgroen.
13e en 14e naald: Tricotsteek met grijsblauw.
15e en 16e naald: Recht met roze.
17e en 18e naald: Averecht met roze.
Brei nog 1x de 1e t/m 12e naald.

Gehaakte bloem: Haak met roze 4 lossen en sluit met een halve vaste tot een ring.
1e toer: 6 lossen, *1 vaste in de ring, 5 lossen, herhaal 3x vanaf *, sluit met een halve vaste in de 1e begin losse, = 5 boogjes.
2e toer: Haak in elk boogje: 1 vaste, 1 losse, 3 stokjes, 1 losse, 1 vaste.
3e toer: Met grijsblauw aan de achterkant van de bloem: *1 halve vaste op de vaste van de 2e toer, 5 lossen, herhaal vanaf *, eindig met 1 halve vaste, = 5 boogjes.
4e toer: Haak met grijsblauw in elk boogje: 1 vaste, 1 half stokje, 5 stokjes, 1 half stokje, 1 vaste.

Werkwijze muts:

Zet voor een oorklep met roze 3 steken op en brei de 1e naald op de verkeerde kant als volgt: 1 averecht, 1 recht, 1 averecht. Meerder in de volgende naald aan beide kanten van de middelste steek 1 steek, = 5 steken. Meerder nog 7 x 1 steek aan beide kanten in elke volgende 2e naald. Meerder steeds naast de kantsteken en brei de gemeerderde steken in boordsteek. Brei na de laatste meerdering, = 19 steken, nog 1 teruggaande naald en zet de steken op een naald zonder knop. Brei nog eenzelfde deel. Zet met roze 9–10 steken op, brei de steken van een oorklep in boordsteek, zet 19–21 nieuwe steken op, brei de steken van de 2e oorklep in boordsteek en zet 9–10 nieuwe steken op. Brei over alle steken nog 5 naalden in boordsteek en 2 naalden in tricotsteek. Brei aansluitend het streeppatroon. Brei na het streeppatroon verder met grijsblauw in tricotsteek. Minder na 2–4 naalden als volgt: *1 recht, 2 steken recht samenbreien, herhaal vanaf *. Brei een teruggaande naald. Brei in de volgende naald steeds 2 steken recht samen. Brei een teruggaande naald. Haal door de overige steken een draad, trek aan en hecht af. Sluit de achternaad. Maak voor bovenop de muts een grote pompon van alle vier de kleuren. Maak voor onderaan de oorkleppen 2 pompons van roze. Haak van roze voor elke oorklep een koordje van 45 cm. Knoop de koordjes dubbel onderaan de oorklep. Bevestig aan de uiteinden van de koordjes de pompons. Haak voor de oorkleppen 2 bloemen en naai deze, met een knoop in het midden, op de oorkleppen.

Werkwijze sjaal:

Zet met roze 24 steken op en brei 3 naalden recht. Brei verder het streeppatroon, herhaal hiervoor steeds de 1e t/m 18e naald. Brei tot circa 89–94 cm hoogte, eindig met een 2e naald van het streeppatroon. Brei nog 3 naalden recht met roze en kant af. Knip voor de franjes draden van 20 cm lengte van alle kleuren. Neem per franje 1 draad van alle kleuren en knoop deze dubbel aan de uiteinden van de sjaal.