Categorie | Kinderen |
Aanbevolen garen | |
Type | Jurk |
Techniek | breien |
Maten | 104 - 116 - 128 |
Meisjesjurkje en -muts van Invicta Colour
By ScheepjesMateriaal: Scheepjes Invicta Colour paars (959) 2–3–3 bollen, fuchsia (963) 1 bol, 5 knopen.
Naalden: 4½, nummer 4 ½ zonder knop, haaknaald 4 ½.
Stekenverhouding: 20 steken en 28 naalden met dubbele draad in tricotsteek gebreid, zijn 10 x 10 cm. Controleer dit en gebruik indien nodig andere naalden.
Gebruikte steken:
Boordsteek: Afwisselend 1 steek recht en 1 steek averecht.
Tricotsteek: Recht op de goede, averecht op de verkeerde kant.
Averechte tricotsteek: Averecht op de goede, recht op de verkeerde kant.
Ribbelsteek: Alle naalden recht.
Kabelgedeelte:
1e naald (goede kant): *1 averecht, 1 averecht afhalen, 2 recht, 1 averecht, 3 recht, herhaal 4x vanaf *, 1 averecht, 1 averecht afhalen, 2 recht, 1 averecht.
2e naald: *1 recht, 2 averecht, 1 averecht afhalen, 1 recht, 3 averecht, herhaal 4x vanaf *, 1 recht, 2 averecht, 1 averecht afhalen, 1 recht.
3e naald: *1 averecht, 1 steek op een hulpnaald voor het werk zette, 2 recht, steek van hulpnaald recht breien, 1 averecht, 3 recht, herhaal 4x vanaf *, 1 averecht, 1 steek op hulpnaald voor het werk, 2 recht, steek van hulpnaald recht.
4e naald: Breien zoals de steken zich voordoen.
Herhaal deze 4 naalden.
Bloem: Haak met dubbele draad 4 lossen en sluit met een halve vaste tot een ring.
1e toer: 4 lossen, *1 stokje, 1 losse, herhaal nog 6x vanaf *, = 8 boogjes. Sluit elke toer met een halve vaste.
2e toer: In elk boogje: 1 vaste, 1 losse, 2 stokjes, 1 losse, 1 vaste.
3e toer: *1 vaste aan de achterkant tussen de onderliggende 2 vasten, 3 lossen, herhaal vanaf *.
4e toer: In elk boogje: 1 vaste, 1 losse, 3 stokjes, 1 losse, 1 vaste.
5e toer: *1 vaste aan achterkant onderliggende steek, 4 lossen, herhaal vanaf *.
6e toer: In elk boogje: 1 vaste, 1 losse, 4 stokjes, 1 losse, 1 vaste.
Hecht af.
Werkwijze: Het jurkje en de muts worden met dubbele draad gebreid.
Rugpand: Zet 62–66–70 steken op en brei 3 cm boordsteek, meerder in de laatste teruggaande naald verdeeld tot 73–77–81 steken. Brei verder in tricotsteek. Brei bij 7–8–9 cm hoogte als volgt: 12–14–16 steken tricotsteek, 49 steken ruitjes in averechte tricotsteek volgens teltekening (het omlijnde), 12–14–16 steken tricotsteek. Na het telpatroon verder breien als volgt: 14–16–18 steken tricotsteek, het kabelgedeelte over 45 steken, 14–16–18 steken tricotsteek. Bij 27–30–33 cm hoogte verder breien in tricotsteek, brei boven elk kabeltje van 5 steken 2 x 2 steken samen, er zijn nu 61–65–69 steken. Kant bij 32–35–38 cm hoogte voor de armsgaten 1 x 3, 1 x 2 en 1 x 1 steken af aan beide kanten van elke 2e naald. Kant bij 42–46–50 cm hoogte voor de hals de middelste 31–33–35 steken af en brei beide delen apart verder tot 46–50–54 cm. Kant de steken voor de schouders af.
Voorpand: Brei als het rugpand tot 38–42–46 cm. Kant voor de hals de middelste 31–33–35 steken af. Kant de steken voor de schouders op dezelfde hoogte af als bij het rugpand.
Mouwen: Zet 38–42–46 steken op en brei 3 cm boordsteek. Brei verder in tricotsteek en meerder voor de mouwwijdte 2 x 1 steken aan beide kanten van elke 4e naald. Kant bij 6–7–8 cm hoogte voor de mouwkop 1 x 3, 1 x 2, 9 x 1, 1 x 2 en 1 x 3 steken af aan beide kanten van elke 2e naald. Kant de overige steken af.
Afwerking: Sluit de schoudernaden. Neem met naalden zonder knop langs de hals steken op (22 steken per 10 cm en deelbaar door 2) en brei 5 toeren boordsteek. Op de hoeken in elke toer als volgt minderen: Brei tot 1 steek voor de hoeksteek, 2 steken als bij recht breien samen afhalen, 1 steek recht en de beide afgehaalde steken overhalen. Kant in boordsteek af. Zet de mouwen aan, het midden van de mouw komt tegen de schoudernaad. Sluit zij- en mouwnaden. Naai knopen op het voorpand boven de kabeltjes.
Muts: Zet met dubbele draad 88–90–92 steken op en brei ribbelsteek. Minder bij 14–15–16 cm hoogte verdeeld over de naald 17 steken. Minder nog 1 x 17 steken in de volgende 6e naald, 1 x 17 steken in de volgende 4e naald en 1 x 17 steken in de volgende 2e naald. In de 2e daarop volgende naald tussen de kantsteken steeds 2 steken samenbreien. Haal door de overige steken een draad, trek aan en hecht af. Sluit de achternaad. Haak een bloem en zet die op de muts vast.