Herentrui van Cotton 8

Materiaal: Scheepjes Cotton 8 wit (502) 12–13–14 bollen, breinaalden nummer 4½ met en zonder knop.

Stekenverhouding: 19 steken en 25 naalden met dubbele draad in tricotsteek gebreid, zijn 10 x 10 cm. Controleer dit en gebruik indien nodig andere naalden.

Gebruikte steken:

Boordsteek: Afwisselend 1 steek recht en 1 steek averecht.

Tricotsteek: Recht op de goede, averecht op de verkeerde kant.

Patroonsteek:
1e naald: *1 steek averecht, 1 steek recht, herhaal vanaf *.
2e naald: Breien zoals de steken zich voordoen.
3e naald: *1 steek recht, 1 steek averecht, herhaal vanaf *.
4e naald: Breien zoals de steken zich voordoen.
Herhaal deze 4 naalden.

Werkwijze:

Rugpand: Zet met dubbele draad 94–102–108 steken op en brei 6 cm boordsteek, meerder in de laatste teruggaande naald verdeeld tot 97–105–113 steken. Brei verder in de volgende indeling: 16–15–19 steken tricotsteek, 13–15–15 steken patroonsteek, 13–15–15 steken tricotsteek, 13–15–15 steken patroonsteek, 13–15–15 steken tricotsteek, 13–15–15 steken patroonsteek, 16–15–19 steken tricotsteek. Kant bij 46 cm hoogte voor de armsgaten aan beide kanten 1 x 3 steken af en aan beide kanten van elke volgende 2e naald nog 1 x 2 en 3 x 1 steken. Kant bij 64–65–66 cm hoogte voor de hals de middelste 25–27–29 steken af en brei beide kanten apart verder. Kant in de 2e volgende naald aan de halskant nog 1 x 7 steken af. Kant bij 66–67–68 cm hoogte de overige 21–24–27 steken af voor de schouders.

Voorpand: Brei als het rugpand. Zet bij 44 cm hoogte voor de V-hals de middelste steek op een speld of stekenhouder en brei beide kanten apart verder. Kant aan de halskant afwisselend 12–13–14 x 1 steek af in elke 2e naald en 7 x 1 steek in elke 4e naald. Minderingen voor de hals: Brei de naald tot er nog 3 steken op de linkernaald staan, 2 steken samen breien, 1 kantsteek, minderingen na de hals: 1 kantsteek, 1 overhaling (= 1 steek afhalen, 1 steek breien en de afgehaalde steek overhalen). Minder voor de armsgaten als bij het rugpand. Kant de 21–24–27 steken voor de schouders op dezelfde hoogte af als bij het rugpand.

Mouwen: Zet met dubbele draad 42–42–46 steken op en brei 4 cm boordsteek, meerder in de laatste teruggaande naald verdeeld tot 44–46–48 steken. Brei verder in tricotsteek en meerder voor de mouwwijdte 13–14–15 x 1 steek aan beide kanten van elke 8e–7e–7e naald, = 70–74–78 steken. Kant bij 50 cm hoogte voor de mouwkop aan beide kanten 3 steken af en aan beide kanten van elke volgende 2e naald nog 1 x 2, 8 x 1, 1 x 2 en 1 x 3 steken Kant hierna de overige 34–38–42 steken af.

Afwerking: Sluit de schoudernaden. Neem op naalden zonder knop met dubbele draad langs de hals 134–136–138 steken op (inclusief de steek van de speld of stekenhouder) en brei boordsteek. Minder middenvoor in elke toer 2 steken als volgt: Brei tot 1 steek voor de middelste steek middenvoor, 2 steken samen recht afhalen, 1 steek breien en de 2 afgehaalde steken samen overhalen. Kant na 7 toeren boordsteek in boordsteek af. Zet de mouwen aan, het midden van de mouw komt tegen de schoudernaad. Sluit de mouwen zijnaden.