Categorie | Vrouwen |
Aanbevolen garen | Larra |
Type | Tuniek |
Techniek | haken |
Maten | 36/38 – 40/42 |
Gehaakte damestuniek van Larra
By ScheepjesMateriaal: Scheepjes Larra donkerblauw (7370) 9–10 bollen, haaknaald nummer 3.
Stekenverhouding: Boogjessteek: 6 boogjes en 13 toeren = 10 x 10 cm. De motieven van het onderdeel zijn aan de bovenkant circa 4 cm en na het meerderen aan de onderkant circa 6 cm breed. Controleer dit en gebruik indien nodig een andere haaknaald.
Gebruikte steken:
Boogjes: Deze worden op een rand stokjes gehaakt (aantal deelbaar door 4, +1).
1e toer: 5 lossen, 1 vaste in het 3e stokje, *5 lossen, 3 stokjes overslaan, 1 vaste in het 4e stokje, vanaf * herhalen, eindig met 3 lossen, 1 stokje in de laatste steek.
2e toer: Keren, 5 lossen, 1 vaste in het eerste boogje, *5 lossen, 1 vaste in het volgende boogje, vanaf * herhalen, eindig met 5 lossen, 1 vaste in het laatste boogje.
Herhaal steeds de 2e toer (het aantal toeren boogjes zoals beschreven wordt, tellen vanaf deze 2e toer).
Fantasiepatroon: 1 patroon wordt over 15 stokjes gehaakt. 1 proefje van 36 lossen haken. Daarop als volgt haken: 1 stokje in de 4e losse vanaf de naald, 1 stokje in de volgende steek. Er zijn dan 33 stokjes.
1e toer: 5 lossen, 1 vaste in het 3e stokje, 5 lossen, 1 vaste in het 3e volgende stokje (steeds 2 stokjes overslaan), *4 lossen, 1 vaste – 3 lossen – 1 vaste in de 3e volgende steek, 4 lossen, 1 vaste in de 3e volgende steek, 3x (5 lossen, 1 vaste in de 3e steek), vanaf * herhalen. Eindig met 1 vaste – 3 lossen – 1 vaste in 1 steek, 4 lossen, 1 vaste in de 3e steek, 5 lossen, 1 vaste in de 3e steek, 3 lossen, 1 stokje in de laatste steek.
2e toer: 5 lossen, 1 vaste in de 5e losse, * Haak in het boogje van 3 lossen: 1 dubbel stokje – 2 lossen -1 stokje – 2 lossen – 1 stokje – 2 lossen – 1 stokje – 2 lossen – 1 dubbel stokje, 1 vaste in het eerste boogje van 5 lossen, 5 lossen, 1 vaste in het tweede boogje van 5 lossen, 5 lossen, 1 vaste in het 3e boogje van 5 lossen, vanaf * herhalen. Eindig na het laatste motief met 1 vaste in de 5 lossen, 5 lossen, 1 vaste in het laatste boogje.
3e toer: 5 lossen, 1 vaste in het boogje, 5 lossen, *2x (1 vaste in het dubbel stokje, 2 lossen), 3x (1 vaste in het volgende stokje, 2 lossen), 1 vaste in het dubbel stokje, 5 lossen, 1 vaste in een boogje, 5 lossen, 1 vaste in een boogje, 5 lossen, vanaf * herhalen. Eindig met 1 vaste in het dubbel stokje, 5 lossen, 1 vaste in het laatste boogje, 3 lossen, 1 stokje in de laatste losse van het boogje.
4e toer: 5 lossen, 1 vaste in het boogje van 5 lossen, * 1 stekengroep van drie halve dubbele stokjes om de 2 lossen (=2 omslagen, 1 doorhaling, met 1 omslag 2 lussen tezamen doorhalen, dit nog 1x herhalen, er blijft dan van elk half afgemaakt dubbel stokje 1 steek op de naald staan, met 1 omslag de 4 lussen op de naald afhaken, 2 lossen, 1 stekengroep om 2 lossen (in totaal 4 stekengroepjes), 1 vaste in het volgende boogje, 5 lossen, 1 vaste in een boogje, 5 lossen, 1 vaste in een boogje, herhalen vanaf *, eindigen met 1 stekengroep, 1 vaste in een boog, 5 lossen, 1 vaste in het laatste boogje.
5e toer: 5 lossen, 1 vaste in een boogje, 5 lossen, 1 vaste in de vaste na het laatste stekengroepje, * 4 lossen, om de 2 lossen tussen de 2e en 3e stekengroep 1 vaste – 3 lossen – 1 vaste haken, 4 lossen, 1 vaste in de vaste na het 4e groepje, 5 lossen, 1 vaste in een boogje, 5 lossen, 1 vaste in een boogje, 5 lossen, 1 vaste in de vaste na het 1e stekengroepje, vanaf * herhalen, eindigen met 1 vaste in de vaste na het laatste stekengroepje, 5 lossen, 1 vaste in het laatste boogje, 3 lossen, 1 stokje in de 1e losse van het begin van de vorige toer. Herhaal steeds de 2e t/m 5e toer.
Werkwijze: Er wordt met een toer stokjes begonnen waar later het koord door wordt gehaald. Daar boven wordt het bovenstuk gehaakt en aansluitend dan de rok van boven naar beneden.
Bovenstuk rugpand: Haak 104–116 lossen.
1e toer: Haak 1 stokje in de 4e losse vanaf de haaknaald en verder op elke losse 1 stokje, = 101–113 stokjes.
2e toer: 3 lossen, 1 stokje in het 1e stokje, *1 stokje overslaan, 1 losse, nu 1 stokje in het volgende en 1 stokje in het daaropvolgende stokje, herhaal vanaf *, 1 stokje in de laatste steek.
3e toer: 3 lossen, op elk stokje en om elke losse een stokje haken, = 101–113 stokjes.
Haak verder in boogjes. In de 2e toer boogjes zijn er 25–28 boogjes. In de 4e toer boogjes aan beide kanten 1 boogje meerderen, daarvoor in het 2e boogje na de vaste en in het één na laatste boogje nog een keer 5 lossen en 1 vaste haken, = 27–30 boogjes totaal. Haak verder tot 10–12 cm hoogte. Minder voor de armsgaten aan beide kanten van elke toer 2 x 1 en 4 x ½ boogje, = 19–22 boogjes. Laat bij 23–25 cm hoogte voor de hals de middelste 3–4 boogjes onbewerkt en haak beide delen apart verder. Minder aan de halskant nog 8x een ½ boogje in elke toer, er blijven 4–5 boogjes over voor de schouder. Haak tot 29–32 cm hoogte, daarna voor de schouder in twee toeren afhechten.
Bovenstuk voorpand: Haak als het bovenstuk rugpand, maar minder voor de hals bij 16–18 cm hoogte. De minderingen zijn hetzelfde als bij het rugpand.
Achterpand rok: Er wordt van boven naar beneden aan het bovenstuk van het achterpand gehaakt. De toeren beginnen en eindigen voor de maten verschillend en worden daarom afzonderlijk beschreven. Begin de 1e toer aan de verkeerde kant van het werk!
Maat 36/38: 5 lossen, 1 vaste in het 4e stokje, 5 lossen, 1 vaste in het 3e stokje, 5 lossen, 1 vaste in het 3e stokje, *4 lossen, in het 3e volgende stokje 1 vaste – 3 lossen – 1 vaste haken, 4 lossen, 1 vaste in het 3e stokje, 5 lossen, 1 vaste in het 3e volgende stokje, 5 lossen, 1 vaste in het 3e volgende stokje, 5 lossen, 1 vaste in het 3e volgende stokje, herhaal vanaf * tot het fantasiepatroon (4 lossen, 1 vaste – 3 lossen – 1 vaste, 4 lossen) 6x is gehaakt, eindigen met 1 vaste in het 3e volgende stokje, 5 lossen, 1 vaste in het 3e volgende stokje, 5 lossen, 1 vaste in het 3e stokje, 3 lossen, 1 stokje in het laatste stokje.
Maat 40/42: 3x (5 lossen, 1 vaste in het 3e volgende stokje), haak van * tot * zoals in maat 36/38 staat beschreven, herhaal tot het fantasiepatroon (4 lossen, 1 vaste – 3 lossen 1 vaste, 4 lossen) 7x is gehaakt, eindigen met 1 vaste in het 3e volgende stokje, 5 lossen, 1 vaste in het 3e volgende stokje, 5 lossen, 1 vaste in het 3e stokje, 3 lossen, 1 vaste in het laatste stokje. Haak verder in fantasiepatroon, begin en eindig met 1 boogje meer dan is aangegeven in het fantasiepatroon. Nadat het fantasiepatroon 7x is gehaakt, wordt in de 2e volgende toer van het patroon gemeerderd; daartoe in de boogjes van de 3 lossen nu 7x in plaats van 5 x 1 stokje haken (steeds 1 losse tussen de stokjes haken!). In de 3e patroontoer tussen de vasten 1 losse in plaats van 2 lossen haken. In de 4e patroontoer worden de stekengroepjes kleiner gehaakt, door in plaats van met 3 nu met 2 half afgemaakte stokjes eindigen, echter opnieuw 2 lossen tussen de stekengroepjes haken; er worden 6 stekengroepjes gehaakt.
In de 5e patroontoer aan beide kanten van de boogjes van 3 lossen nu 5 in plaats van 4 lossen haken, 1 vaste tussen de 3e en 4e stekengroep. In de volgende patroontoer (zoals de 2e toer van het fantasiepatroon) in het boogje van 3 lossen als volgt haken: Een driedubbel stokje (=3 omslagen, dan steeds met 1 omslag 2 lussen tezamen haken, tot er nog 1 omslag/lus op de naald is), 2 lossen, 1 dubbel stokje (= 2 omslagen, dan steeds met 1 omslag 2 lussen tezamen haken tot er nog 1 lus op de naald is), 2 lossen, 1 stokje, 2 lossen, 1 stokje, 2 lossen, 1 stokje, 2 lossen, 1 dubbelstokje, 2 lossen, 1 driedubbel stokje. In de volgende 3e patroontoer opnieuw 2 lossen tussen de vasten haken. In de 4e patroontoer opnieuw normaal grote stekengroepjes haken met telkens 2 lossen daar tussen. Haak op deze manier verder tot de rok de gewenste lengte heeft, voor een tuniek bijvoorbeeld 48–50 cm, voor een jurk langer. Eindig met 1 toer stekengroepjes. De kant waarop deze toer gehaakt wordt is de goede kant van het werk.
Voorpand rok: Haak als het achterpand.
Afwerking: Leg de panden op maat onder een vochtige doek en laat alles goed drogen. De zijnaden als volgt sluiten: leg de panden met de goede kanten op elkaar, met de draad onderaan omslaan, 1 losse, 1 vaste door beide panden haken, *2 lossen, 1 vaste om de kantsteek van de beide panden, herhaal vanaf *, eindig met 1 vaste onder het armsgat. Sluit de schoudernaden. Haak rond de hals vanaf de schoudernaad als volgt: *1 losse, 1 vaste, herhaal vanaf *, de toer sluiten met een halve vaste. Haak in de volgende toer: *1 losse, 1 vaste om de losse van de vorige toer, herhaal vanaf *, eindig met een halve vaste. Hecht af. Haak de armsgaten op dezelfde manier om, daarbij de armsgaten in de 1e toer op de gewenste wijdte brengen. Haak een koord van ca. 150 cm, haal dit door de stokjes toer en strik dit aan de voorkant.