Categorie | Vrouwen |
Aanbevolen garen | Merino Soft |
Type | Vest |
Techniek | breien |
Maten | 36/38 - 40/42 - 44/46 |
Damesvest van Merino Soft
By ScheepjesMateriaal: Scheepjes Merino Soft donkerblauw Klimt (616) 10–11–12 bollen, wit (643) 4–5–5 bollen, grijs (666) 2–2–3 bollen, 6 knopen, breinaalden nummer 6.
Stekenverhouding: 14 steken en 19 naalden met dubbele draad in tricotsteek gebreid, zijn 10 x 10 cm. Controleer dit en gebruik indien nodig andere naalden.
Gebruikte steken:
Boordsteek: Afwisselend 2 steken recht en 2 steken averecht.
Tricotsteek: Recht op de goede, averecht op de verkeerde kant. Motieven: De met een X aangegeven steken opmazen met dubbele draad blauwgrijs.
Jacquardrand: Brei volgens telpatroon B. A = blauwgrijs, B = wit.Neem de in te breien draad losjes aan de achterkant mee.
Werkwijze: Het gehele vest wordt met dubbele draad gebreid.
Rugpand: Zet 66–72–78 steken op met dubbele draad blauwgrijs en brei 6 cm boordsteek, meerder in de laatste teruggaande naald voor maat 40/42 verdeeld 2 steken, = 66–74–78 steken. Brei verder in tricotsteek in de volgende kleurvolgorde: 8 naalden blauwgrijs, 2 naalden wit, 13 naalden grijs, 2 naalden wit, 14 naalden blauwgrijs, 4 naalden telpatroon B, 8 naalden wit, 2 naalden grijs, 19 naalden wit, 2 naalden grijs en verder met blauwgrijs. Kant bij 38 cm hoogte voor de armsgaten aan beide kanten 2 steken af en daarna nog 2x aan beide kanten van elke volgende 2e naald 1 steek. Kant bij 54–55–56 cm hoogte voor de hals de middelste 16 steken af en brei beide kanten apart verder. Kant aan de halskant in de 2e volgende naald nog 6 steken af. Kant bij 56–57–58 cm hoogte de overige 15–18–21 steken af voor de schouders.
Rechter voorpand: Zet 30–34–38 steken op met dubbele draad blauwgrijs en brei 6 cm boordsteek, meerder of minder in de laatste teruggaande tot 31–34–37 steken. Brei verder als het rugpand. Minder voor het armsgat als bij het rugpand. Kant bij 49–50–51 cm hoogte voor de hals 5 steken af. Kant hierna in elke volgende 2e naald nog 1 x 3, 1 x 2 en 2 x 1 steken af. Kant de overige 15–18–21 steken af op dezelfde hoogte als bij het rugpand.
Linker voorpand: Brei het rechter voorpand in spiegelbeeld.
Mouwen: Zet 30 steken op met dubbele draad blauwgrijs en brei boordsteek. Meerder 2x aan beide kanten van elke 16e naald 1 steek. Brei bij 25 cm hoogte verder in tricotsteek en meerder in de 1e naald verdeeld tot 42–44–46 steken. Brei na deze naald verder het streeppatroon van de panden, begin met de 24e naald (=2 naalden wit, 14 naalden blauwgrijs enz.). Meerder voor de mouwwijdte nog 2–3–3x aan beide kanten van elke 16e–12e–12e naald 1 steek, = 46–50–52 steken. Kant bij 47 cm hoogte voor de mouwkop aan beide kanten 2 steken af en vervolgens aan beide kanten van elke 2e naald nog 5 x 1, 1 x 2 en 1 x 3 steken. Kant de overige 22–26–28 steken af.
Afwerking: Maas op de 13 naalden grijs van de panden het telpatroon A. Maas op het midden van de voorpanden, op de 19 naalden wit, telpatroon C. Sluit de schoudernaden. Neem langs de hals met dubbele draad blauwgrijs 66 steken op en brei 8 cm boordsteek. Kant in boordsteek af. Neem voor de sluitbies langs het rechter voorpand met dubbele draad blauwgrijs 90–92–94 steken op en brei boordsteek. Brei op 2 cm hoogte verdeeld 6 knoopsgaten. Kant voor een knoopsgat 1 steek af en zet deze er in de volgende naald weer bij op. Kant bij 4 cm bies hoogte alle steken in boordsteek af. Brei langs het linker voorpand eenzelfde bies zonder knoopsgaten. Zet de mouwen aan, het midden van de mouw komt tegen de schoudernaad. Sluit de mouw– en zijnaden. Naai de knopen aan.