Damesvest van Larra

Materiaal: Scheepjes Larra lila (7396) 3–3–4 bollen, rood (7400) 3–3–4 bollen, groen (7414) 4 bollen, bruin (7412) 3–3–4 bollen, breinaalden nummer 3.

Stekenverhouding: 23 steken en 44 naalden in ribbelsteek en 24 steken en 36 naalden in tricotsteek gebreid, zijn 10 x 10 cm. Controleer dit en gebruik indien nodig andere breinaalden.

Gebruikte steken:

Boordsteek: Afwisselend 2 steken recht en 2 steken averecht.

Tricotsteek: Recht op de goede, averecht op de verkeerde kant. Ribbelsteek: Alle naalden recht.

Streeppatroon in ribbelsteek: *2 naalden lila, 2 naalden rood, 2 naalden groen, 2 naalden bruin, herhaal vanaf Streeppatroon in tricotsteek: *12 naalden lila, 12 naalden rood, 12 naalden groen, 12 naalden bruin, herhaal vanaf *.

Werkwijze:

Rugpand: Zet met bruin 110–122–130 steken op en brei 4 cm boordsteek, meerder in de laatste teruggaande naald tot 112–122–132 steken. Brei verder het streeppatroon in ribbelsteek. Kant bij 33 cm hoogte voor de armsgaten aan beide kanten 3 steken af en aan beide kanten van elke volgende 2e naald nog 1 x 2 en 3–4–5 x 1 steek. Kant bij 48–49–50 cm hoogte voor de hals de middelste 16–18–20 steken af en brei beide kanten apart verder. Kant aan de halskant in elke volgende 2e naald nog 3 x 5 steken af. Kant bij 50–51–52 cm hoogte de overige 24–27–30 steken af voor de schouders.

Rechter voorpand: Zet met bruin 50–54–62 steken op en brei 4 cm boordsteek, meerder in de laatste teruggaande naald tot 53–57–62 steken. Brei verder het streeppatroon in ribbelsteek. Tip: Zet bij het rechter voorpand, na de laatste naald boordsteek, de steken over op de andere naald en begin vanaf de zijnaad te breien, dit in verband met het meenemen van de draden. Kant voor het armsgat op dezelfde hoogte af als bij het rugpand. Kant bij 43–44–45 cm hoogte voor de hals 9–9–10 steken af en aan de halskant in elke volgende 2e naald nog 1 x 3, 1 x 2 en 3 x 1 steken. Kant aansluitend nog 3x in elke 4e naald 1 steek af. Kant de overige 24–27–30 steken voor de schouder op dezelfde hoogte af als bij het rugpand.

Linker voorpand: Brei het rechter voorpand in spiegelbeeld.

Mouwen: Zet met bruin 50–50–54 steken op en brei 4 cm boordsteek, meerder in de laatste teruggaande naald tot 51–53–55 steken. Brei verder het streeppatroon in tricotsteek en meerder voor de mouwwijdte 14–16–17x aan beide kanten van elke volgende 9e–8e–8e naald 1 steek, = 79–85–89 steken. Kant bij 45 cm hoogte voor de mouwkop aan beide kanten 3 steken af en aan beide kanten van elke volgende 2e naald nog 1 x 2, 12–14–15 x 1, 1 x 2 en 1 x 3 steken. Kant de overige 35–37– 39 steken af.

Afwerking: Sluit de schoudernaden. Neem langs de hals met bruin 110–118–122 steken op en brei 3 cm boordsteek. Kant in boordsteek af. Neem met bruin langs het linker voorpand 110–114–118 steken op en brei 4 cm boordsteek. Kant in boordsteek af. Brei langs het rechter voorpand eenzelfde bies met op 2 cm hoogte verdeeld 5 knoopsgaten. Kant voor een knoopsgat 2 steken af en zet deze er in de volgende naald weer bij op. Zet de mouwen aan, het midden van de mouw komt tegen de schoudernaad. Sluit de mouw– en zijnaden. Naai de knopen aan.