Damestuniek van Cotton 8

Materiaal: Scheepjes Cotton 8 wit (502) 8–9–9 bollen, lichtgroen (642) 1 bol, midden blauw (506) 1 bol, donkerblauw (527) 1–2–2 bollen, haaknaald nummer 3.

Stekenverhouding: 24 steken en 12 toeren in stokjes gehaakt, zijn 10 x 10 cm. Een kleine vierkant = 5½ cm en een groot vierkant 8 cm breed en hoog. Controleer dit en gebruik indien nodig een andere haaknaald.

Gebruikte steken: Lossen, vasten stokjes.

Klein vierkant:
1e toer: Sla met lichtgroen de draad 2x om de vinger en haak 1 halve vaste in de lus, 1 losse en 6 vasten in de lus, sluit de toer met een halve vaste in de 1e vaste, trek de draad van de lus aan tot een gesloten rondje.
2e toer met wit: 4 lossen, 1 stokje boven dezelfde vaste, 1 losse, * haak op de volgende vaste 1 stokje – 1 losse – 1 stokje, 1 losse, herhaal vanaf *, sluit met een halve vaste in de 3e begin losse.
3e toer met middenblauw: 3 lossen 2 half gehaakte stokjes om de 4e begin losse van de vorige toer, 1 omslag en haak de stokjes af, 3 lossen, haak nu om elke losse van de vorige toer een groepje van 3 samen gehaakte stokjes met steeds 3 lossen tussen de groepjes, eindig met 3 lossen en een halve vaste in de 3e begin losse, = 12 groepjes.
4e toer met midden blauw: 1 vaste op het eerste groepje, 2 vasten om de lossen, 1 vaste op het volgende groepje, *5 vasten om de volgende 3 lossen (= hoek), 1 vaste op het volgende groepje, 2 vasten om de lossen, 1 vaste op het volgende groepje, 2 vasten om de lossen, 1 vaste op het volgende groepje, herhaal vanaf *, eindig met een hoek, 1 vaste op het volgende groepje, 3 lossen, 1 halve vaste in de beginsteek.
De vierkantjes kunnen aan elkaar worden genaaid of in de laatste toer worden vastgehaakt aan het vorige vierkantje.

Groot vierkant:
Haak de eerste 3 toeren van het kleine vierkant.
4e toer met lichtgroen: Haak 3 lossen en 2 stokjes tussen 2 groepjes van de vorige toer, *3 stokjes tussen de volgende 2 groepjes, 3 stokjes tussen de volgende 2 groepjes, 3 stokjes – 3 lossen – 3 stokjes tussen de volgende 2 groepjes (= hoek), 3 stokjes tussen de volgende 2 groepjes, herhaal vanaf *, eindig met een halve vaste in het 1e beginstokje.
5e toer met donkerblauw: Als 4e toer met op elke kant een groepje van 3 stokjes meer.
De vierkanten kunnen aan elkaar worden gehaakt of in de laatste toer worden vastgehaakt aan het vorige vierkant.

Werkwijze: Haak voor de onderkant 2 x 6–7–7 grote vierkanten en voor de hals een vierkant van 5 vierkantjes breed en 5 vierkantjes hoog.

Rugpand: Haak voor de onderrand met wit 115–135–135 lossen en haak hierop 115–135–135 stokjes. In elke toer het 1e stokje vervangen door 3 lossen. Hecht na 7 toeren af. Haak opnieuw met wit 115–135–135 lossen en haak hierop 115–135–135 stokjes. Haak verder in stokjes en minder aan de zijkanten 5–9–5 x 1 stokje aan beide kanten van elke 7e–4e–7e toer. Minder bij 35–34–33 cm hoogte voor de armsgaten aan beide kanten 3 stokjes en 2x in elke volgende toer 2 stokjes. Laat bij 43 cm hoogte voor de hals de middelste 55 stokjes onbewerkt en haak beide kanten apart verder tot 54 cm hoogte. Hecht af. Naai de grote vierkanten netjes tussen de onderrand en het bovendeel.

Voorpand: Haak als het voorpand maar laat bij 37½ cm hoogte voor de hals de middelste 55 steken onbewerkt en haak beide delen apart verder tot dezelfde hoogte als het rugpand. Naai eveneens de grote vierkanten tussen de onderrand en het bovendeel.

Mouwen: Haak met wit 74–78–84 lossen en haak hierop 74–78–84 stokjes. In elke toer het eerste stokje vervangen door 3 lossen. Meerder na 2 toeren aan beide kanten 1 stokje en meerder hierna nog 3x aan beide kanten van elke 2e toer 1 stokje. Minder bij 12 cm hoogte voor de mouwkop aan beide kanten 3 steken en vervolgens aan beide kanten van elke toer 2 x 2, 4 x 1, 1 x 2 en 1 x 3 stokjes. Hecht af.

Afwerking: Sluit de schoudernaden. Naai het vierkant van kleine vierkantjes in de hals. Zet de mouwen aan, het midden van de mouw komt tegen de schoudernaad. Sluit de mouw- en zijnaden.