Categorie | Vrouwen |
Aanbevolen garen | Pittsburgh |
Type | Trui |
Techniek | breien |
Maten | 36/38 - 40/42 - 44/46 |
Damestrui van Pittsburgh
By ScheepjesMateriaal: Scheepjes Pittsburgh zwart (9159) 4 bollen, wit (9160) 3 bollen, breinaalden nummer 4½ en 5, nummer 4½ zonder knop.
Stekenverhouding: 16 steken en 26 naalden met breinaalden nummer 5 in patroonsteek gebreid, zijn 10 x 10 cm. Controleer dit en gebruik indien nodig andere naalden.
Gebruikte steken:
Boordsteek: Afwisselend 1 steek recht en 1 steek averecht.
Patroonsteek:
1e naald (goede kant) met zwart: 1 kantsteek, 1 recht, *1 steek averecht afhalen, 2 steken recht, herhaal vanaf *, eindig met 1 steek averecht afhalen, 1 steek recht, 1 kantsteek.
2e naald met zwart: Averecht.
3e naald met wit: 1 kantsteek, *1 steek averecht afhalen, 2 steken recht, herhaal vanaf *, eindig met 1 kantsteek.
4e naald met wit: Averecht.
Herhaal deze 4 naalden.
Werkwijze:
Rugpand: Zet 82–88–94 steken op met zwart en breinaalden nummer 4½ en brei 7 cm boordsteek, meerder in de laatste teruggaande naald 1 steek, = 83–89–95 steken. Brei verder met breinaalden nummer 5 in patroonsteek. Kant bij 36–35–34 cm hoogte aan beide kanten 2–3–4 steken af en minder hierna voor de raglan afwisselend 19–20–21x aan beide kanten van elke 2e naald en 8–9–10x aan beide kanten van elke 4e naald 1 steek. Minderingen: Aan het begin van de naald: 1 kantsteek, 2 steken verdraaid recht samen breien, aan het einde van de naald 2 steken recht samen breien, 1 kantsteek. Kant na de minderingen, bij 64–65–66 cm hoogte, de overige 25 steken af voor de hals.
Voorpand: Brei als het rugpand tot er nog 39 steken op de naald staan. Kant voor de hals de middelste 23 steken af en brei beide kanten apart verder. Kant in de 2e volgende naald aan de halskant nog 3 steken af en in de daarop volgende 2e naald 2 steken.
Linkermouw: Zet 38 steken op met zwart en breinaalden nummer 4½ en brei 7 cm boordsteek, meerder in de laatste teruggaande naald 1 steek, = 39 steken. Brei verder met breinaalden nummer 5 in patroonsteek en meerder voor de mouwwijdte 12–14–16x aan beide kanten van elke 4e–3e–3e naald 1 steek, = 63–67–71 steken. Kant bij 37 cm hoogte aan beide kanten 2–3–4 steken af en minder hierna voor de raglan aan de rechterkant afwisselend 13–15–17x in elke 4e naald en 9–8–7x in elke 2e naald 1 steek. Minder aan de linkerkant als aan de rechterkant tot er nog 19 steken op de naald staan. Kant vanaf de linkerkant 5 steken af en daarna nog 2x in elke 2e naald 5 steken en in de volgende 2e naald de overige steken, minder ondertussen aan de rechterkant door.
Rechtermouw: Brei de linkermouw in spiegelbeeld.
Afwerking: Sluit de raglannaden. Neem met breinaalden nummer 4½ zonder knop en zwart rond de hals 78 steken op en brei 4 cm boordsteek. Kant in boordsteek af.