Categorie | Vrouwen |
Aanbevolen garen | |
Type | Trui |
Techniek | breien |
Maten | 36/38 - 40/42 - 44/46 |
Damestrui van Luca
By ScheepjesMateriaal: Scheepjes Luca donkergroen (21) 5–6–6 bollen, lichtgroen (12) 2 bollen, beige (4) 1 bol, ecru (5) 1 bol, breinaalden 5 en rondbreinaald 5.
Stekenverhouding: 16 steken en 22 naalden in tricotsteek gebreid met naalden 5, is 10 x 10 cm. Controleer dit en gebruik indien nodig andere naalden.
Gebruikte steken:
Boordsteek: Afwisselend 1 steek recht, 1 steek averecht.
Tricotsteek: Recht op de goede, averecht op de verkeerde kant.
Motieven inbreien volgens teltekeningen 1 t/m 7 gebruik aparte bolletjes, sla bij het wisselen van de kleur de draden om elkaar om gaatjes te voorkomen. Eventueel kleine patroontjes opmazen. + en open ruitje= lichtgroen, X = ecru, o = beige, / = donkergroen
Werkwijze:
Rugpand: Zet 70–76–82 steken op met donkergroen en brei 5 cm boordsteek. Meerder in de laatste naald 2 steken. Ga verder in tricotsteek. Meerder na het boord 3 x 1 steek aan weerszijden van elke 14e naald. Minder bij 35 cm totale hoogte voor de raglan 1 x 3, 1 x 2 en 3 x 1 steek aan weerszijden van elke 2e naald. Bij 38–39–40 cm totale hoogte voor de ronding van de pas de middelste 50–56–62 steken stil leggen en daarna aan weerszijden in de 2e naald nog 1 x 6 steken, in de laatste teruggaande naald de eerste 2 steken gedraaid averecht en de laatste 2 steken averecht breien, dit voor het dicht naaien van de raglan. Zet alle steken op een hulpnaald of draad.
Voorpand: Brei als het rugpand. Leg bij 36–37–38 cm totale hoogte voor de ronding van de pas de middelste 50–56–62 steken stil en daarna aan weerszijden hiervan in elke 2e naald 3 x 2 steken erbij stil leggen. Zet de steken op een hulpnaald of draad.
Mouwen: zet 42–44–46 steken op met donkergroen en brei 5 cm boordsteek. Ga verder in tricotsteek. Meerder voor de mouwwijdte 14 x 1 steek aan weerszijden van elke 6e naald. Minder bij 44 cm totale hoogte voor de raglan als bij de panden. Leg bij 46 cm totale hoogte voor de ronding van de pas de middelste 34–36–38 steken stil en daarna aan weerszijden hiervan in elke 2e naald 2 x 5 steken erbij stil leggen. Zet de steken op een hulpnaald of draad.
Afwerking: Sluit de raglannaden. Pas: Nu de stilgelegde 60–66–72 steken van het rugpand, 52–54–56 steken van een mouw, 60–66–72 steken van het voorpand en 52–54–56 steken van de andere mouw op de rondbreinaald nemen. Brei verder volgens de teltekening en minder het aantal steken verdeeld over de naastgelegen toer. Na het telpatroon met donkergroen nog 5 cm boordsteek breien, in de eerste naald hiervan minderen tot 80–92–104 steken.
Maas op de panden en de mouwen met lichtgroen rand 1, 2 naalden onder het begin van het jacquardpatroon. Sluit de zij- en mouwnaden.