Categorie | Vrouwen |
Aanbevolen garen | Cotton 8 |
Type | Trui |
Techniek | breien |
Maten | 36/38 - 40/42 - 44/46 |
Damestrui van Cotton 8
By ScheepjesMateriaal: Scheepjes Cotton 8 fuchsia (720) 12–12–13 bollen, breinaalden nummer 4½ met en zonder knop.
Stekenverhouding: 18 steken en 24 naalden met dubbele draad in tricotsteek en 21 steken en 24 naalden met dubbele draad in kabelpatroon gebreid, zijn 10 x 10 cm. Controleer dit en gebruik indien nodig andere naalden.
Gebruikte steken:
Boordsteek: Afwisselend 2 steken recht en 2 steken averecht.
Kabelpatroon: Brei volgens telpatroon. Alleen de heengaande naalden zijn aangegeven, de teruggaande naalden breien zoals de steken zich voordoen. + = kantsteek, x = averecht, open ruitje = recht, \ = zet 2 steken op een hulpnaald voor het werk, brei de volgende steek averecht, dan de 2 steken van de hulpnaald recht breien, / = zet 1 steek op een hulpnaald achter het werk, brei de volgende 2 steken recht, dan de steek van de hulpnaald averecht breien, trapje = zet 2 steken op een hulpnaald voor het werk, brei de volgende 2 steken recht, dan de 2 steken van de hulpnaald recht breien.
Tricotsteek: Recht op de goed, averecht op de verkeerde kant.
Werkwijze: De gehele trui wordt met dubbele draad gebreid.
Rugpand: Zet 82–90–98 steken op en brei 6 cm boordsteek, meerder in de laatste teruggaande naald verdeeld tot 98–106–114 steken. Brei verder in kabelpatroon. Kant bij 46 cm hoogte voor de armsgaten aan beide kanten 3 steken en aan beide kanten van elke volgende 2e naald nog 1 x 2 en 2–3–4 x 1 steken af. Kant bij 62–63–64 cm hoogte voor de hals de middelste 28 steken af en brei beide kanten apart verder. Kant in de 2e volgende naald aan de halskant nog 1 x 10 steken af. Kant bij 64–65–66 cm hoogte de overige 18–21–24 steken voor de schouders af.
Voorpand: Brei als het rugpand tot 42 cm hoogte. Splits het werk voor de V-hals en brei beide kanten apart verder. Minder aan de halskant 24x in elke 2e naald 1 steek. Minder als volgt: Voor de V-hals: Brei de naald tot er nog 3 steken op de naald staan, 2 steken samen breien, 1 kantsteek, na de V-hals: 1 kantsteek, 1 overhaling (= 1 steek afhalen, 1 steek breien en de afgehaalde steek overhalen). Minder voor de armsgaten als bij het rugpand. Kant de overige 18–21–24 steken voor de schouders op dezelfde hoogte af als bij het rugpand.
Mouwen: Zet 38–38–42 steken op en brei 6 cm boordsteek. Meerder in de laatste teruggaande naald voor de middelste maat 2 steken, = 38–40–42 steken. Brei verder in tricotsteek en meerder voor de mouwwijdte 11–12–13x aan beide kanten van elke volgende 8e–7e–6e naald 1 steek, = 60–64–68 steken. Kant bij 45 cm hoogte voor de mouwkop aan beide kanten 3 steken af en aan beide kanten van elke volgende 2e naald nog 1 x 2, 8–9–10 x 1, 1 x 2 en 1 x 3 steken. Kant de overige 24–26–28 steken af.
Afwerking: Sluit de schoudernaden. Neem met naalden zonder knop rond de hals 131 steken op, verdeel de steken zo dat middenvoor 1 steek recht is met aan beide kanten 2 steken averecht. Brei verder in boordsteek. Minder middenvoor in elke toer als volgt: brei tot 1 steek voor de middelste steek, haal 2 steken samen recht af, brei 1 steek recht en haal beide afgehaalde steken over de gebreide steek. Als het boord 4 cm hoog is in boordsteek afkanten. Zet de mouwen aan, het midden van de mouw komt tegen de schoudernaad. Sluit de mouw– en zijnaden.