Damestrui van Butterfly en Noa

Materiaal: Scheepjes Butterfly groen/rood (10) 7–8–8 bollen, Noa rood (05) 2 bollen, breinaalden nummer 7 met en zonder knop.

Stekenverhouding: 12 steken en 18 naalden met Butterfly in tricotsteek gebreid, zijn 10 x 10 cm. Controleer dit en gebruik indien nodig andere naalden.

Gebruikte steken:

Boordsteek: Afwisselend 2 steken recht en 2 steken averecht.

Tricotsteek: Recht op de goede, averecht op de verkeerde kant.

Werkwijze:

Rugpand: Zet 58–62–66 steken op met Noa en brei 7 cm boordsteek, meerder in de laatste teruggaande naald verdeeld tot 62–66–72 steken. Brei verder met Butterfly in tricotsteek. Kant bij 62–63–64 cm hoogte voor de hals de middelste 16 steken af en brei beide kanten apart verder. Kant in de 2e volgende naald aan de halskant nog 6 steken af. Kant bij 64–65–66 cm hoogte de overige 17–19–22 steken voor de schouders af.

Voorpand: Brei als het rugpand tot 57–58–59 cm hoogte. Kant voor de hals de middelste 14 steken af en brei beide kanten apart verder. Kant aan de halskant in elke 2e volgende naald nog 1 x 2 en 2 x 1 steken af. Kant de overige 17–19–22 steken voor de schouders op dezelfde hoogte af als bij het rugpand.

Mouwen: Zet met Noa 26 steken op en brei 7 cm boordsteek, meerder voor maat 44/46 in de laatste teruggaande naald verdeeld 2 steken, = 26–26–28 steken. Brei verder met Butterfly in tricotsteek en meerder voor de mouwwijdte 10–11–11x aan beide kanten van elke 6e naald 1 steek, = 46–48–50 steken. Kant bij 46 cm hoogte alle steken soepel af.

Afwerking: Sluit de schoudernaden. Neem met naalden zonder knop en Noa rond de hals 68 steken op en brei boordsteek. Meerder bij 8 cm hoogte elke 2 steken recht tot 3 steken recht (= 2 steken averecht, 3 steken recht). Brei tot 18 cm hoogte en kant soepel in patroonsteek af. Zet de mouwen over een breedte van 36–38–40 cm aan, het midden van de mouw komt tegen de schoudernaad. Sluit de mouw- en zijnaden. De col wordt naar buiten toe omgeslagen.