Categorie | Vrouwen |
Aanbevolen garen | Merino Soft |
Type | Trui |
Techniek | breien |
Maten | 36/38 – 40/42 – 44/46 |
Damestrui en -sjaal van Merino Soft
By ScheepjesMateriaal: Scheepjes Merino Soft ecru Raphaël (602) 14–15–15 bollen, breinaalden nummer 4 met en zonder knop, nummer 7.
Belangrijk! Brei eerst een proeflapje!
Stekenverhouding: 21 steken en 29 naalden in tricotsteek gebreid, zijn 10 x 10 cm. Controleer dit en gebruik indien nodig andere naalden.
Gebruikte steken:
Gerstekorrelsteek: 1e naald (verkeerde kant): *1 recht, 1 averecht, herhaal vanaf *. 2e en alle volgende naalden: Recht boven averecht, averecht boven recht.
Kabel over 6 steken:
1e naald (verkeerde kant): 1 recht, 4 averecht, 1 recht.
2e naald: 1 averecht, 4 recht, 1 averecht.
3e naald: Als 1e naald.
4e naald: 1 averecht, neem 2 steken op een hulpnaald voor het werk, brei de volgende 2 steken recht, dan de 2 steken van de hulpnaald recht breien, 1 averecht.
5e naald: Als 1e naald. Herhaal de 2e t/m 5e naald.
Tricotsteek: Recht op de goede, averecht op de verkeerde kant.
Werkwijze:
Rugpand: Zet 107–115–123 steken op met naalden nummer 4 en brei in de volgende indeling: 10–11–12 steken gerstekorrelsteek, *6 steken kabel, 21–23–25 steken gerstekorrelsteek, herhaal vanaf * 2 x 6 steken kabel, 10–11–12 steken gerstekorrelsteek. Bij 10 cm hoogte boven de gerstekorrelsteek verder breien in tricotsteek, de kabels door breien. Minder vanaf 10 cm hoogte voor de taille 5 x 1 steek aan beide kanten van afwisselend elke 4e en 6e naald. Meerder vanaf 20 cm hoogte 2 x 1 steek aan beide kanten van elke 20e naald. Kant bij 41–40–39 cm hoogte voor de armsgaten 1 x 3, 1 x 2 en 1 x 1 steek af aan beide kanten van elke 2e naald. Kant bij 58 cm hoogte voor de hals de middelste 21 steken af en brei beide kanten apart verder. Kant aan halskant nog 2 x 4 steken af in elke 2e naald. Kant bij 60 cm hoogte de steken voor de schouders af.
Voorpand: Brei als het rugpand tot 53 cm hoogte. Kant voor de hals de middelste 13 steken af en brei beide kanten apart verder. Kant aan halskant nog 1 x 3, 2 x 2 en 5 x 1 steek af in elke 2e naald. Kant de steken voor de schouder op dezelfde hoogte af als bij het rugpand.
Mouwen: Zet 48–50–52 steken op met naalden nummer 4 en brei 10 cm gerstekorrelsteek. Brei verder in tricotsteek en meerder voor de mouwwijdte 11–12–13 x 1 steek aan beide kanten van elke 9e–8e–8e naald. Kant bij 48 cm hoogte voor de mouwkop 1 x 3, 1 x 2, 9 x 1, 1 x 2 en 1 x 3 steken af aan beide kanten van elke 2e naald. Kant de overige steken af.
Sjaal: Zet 20 steken op met dubbele draad en naalden nummer 7 en brei 120 cm tricotsteek. Kant af. Naai beide uiteinden aan elkaar. De sjaal wordt dubbel om de hals gedragen.
Afwerking: Sluit de schoudernaden. Neem met naalden nummer 4 zonder knop rondom de hals 96 steken op en brei 6 cm gerstekorrelsteek. Kant in patroon af. Zet de mouwen aan, het midden van de mouw komt tegen de schoudernaad. Sluit zij– en mouwnaden.