Categorie | Vrouwen |
Aanbevolen garen | Merino Soft |
Type | Jurk |
Techniek | breien |
Maten | 36/38 - 40/42 - 44/46 |
Damesjurkje van Merino Soft
By ScheepjesMateriaal: Scheepjes Merino Soft zwart Pollock (601) 14–15–16 bollen, Rothko (623) 4–4–5 bollen, breinaalden en haaknaald nummer 6.
Stekenverhouding: 14 steken en 19 naalden met dubbele draad in tricotsteek gebreid, zijn 10 x 10 cm. Controleer dit en gebruik indien nodig andere naalden.
Gebruikte steken:
Boordsteek: Afwisselend 1 steek recht en 1 steek averecht.
Tricotsteek: Recht op de goede, averecht op de verkeerde kant.
Motieven: Inbreien volgens telpatroon. Gebruik aparte bollen en sla bij het wisselen van kleur de draden om elkaar om gaatjes te voorkomen. Elk ruitje is 1 steek breed en 1 naald hoog.
A = zwart, B = rood, P = midden voor– en rugpand, tel voor de te beginnen steek vanaf het midden naar de zijkant toe, M = midden mouwen, tel voor de te beginnen steek vanaf het midden naar de zijkant toe.
Kreeftsteek: Haak 1 toer vasten van rechts naar links, draai het werk niet maar haak 1 toer vasten van links naar rechts.
Werkwijze: De gehele trui wordt met dubbele draad gebreid.
Rugpand: Zet met zwart 62–68–72 steken op en brei 4 cm boordsteek, meerder in de laatste teruggaande naald 1 steek, = 63–69–73 steken. Brei verder in tricotsteek als volgt: *17 naalden telpatroon, 29 naalden zwart over alle steken, herhaal vanaf * nog 1 x 17 naalden telpatroon en verder met zwart over alle steken. Kant bij 35 cm hoogte aan beide kanten 1 steek af, = 61–67–71 steken. Kant bij 78 cm hoogte voor de hals de middelste 17 steken af en brei beide kanten apart verder. Kant aan de halskant in de 2e volgende naald nog 7 steken af. Kant bij 80 cm totale hoogte de overige 15–18–20 steken voor de schouders af.
Voorpand: Brei als het rugpand tot 61 cm hoogte. Kant voor de hals de middelste steek af en brei beide kanten apart verder. Minder aan de halskant 15x in elke 2e naald 1 steek. Minder als volgt: Voor de hals: Brei de naald tot er nog 3 steken op de linkernaald staan, 2 steken recht samen breien, 1 kantsteek, na de hals: 1 kantsteek, 1 overhaling (= 1 steek afhalen, 1 steek breien en de afgehaalde steek overhalen, brei de naald uit. Kant de overige 15–18–20 steken voor de schouders op dezelfde hoogte af als bij het rugpand.
Mouwen: Zet met rood 30–30–32 steken op en brei 4 cm boordsteek, meerder in de laatste teruggaande naald 1 steek. Brei verder in tricotsteek als volgt: 20 naalden met zwart, 17 naalden telpatroon, 29 naalden zwart, 17 naalden telpatroon en verder met zwart. Meerder voor de mouwwijdte vanaf het boord 8–9–10x aan beide kanten van elke 9e–8e–8e naald 1 steek, = 47–49–53 steken. Kant bij 48 cm hoogte alle steken soepel af.
Afwerking: Sluit de schoudernaden. Zet de mouwen aan over een breedte van 34–36–38 cm, het midden van de mouw komt tegen de schoudernaad. Sluit de mouw- en zijnaden. Haak met dubbele draad rood een randje kreeftsteek langs de hals, let hierbij op de hoogte en breedte van de hals. Knip voor de franjes van zwart draden van 30 cm en knoop deze dubbel op de 2e baan zwart van het voor- en rugpand en op de onderste 2 banen zwart van de mouwen. Knoop de franjes op elke 5e steek vanaf de bovenkant van de streep.