Damesgilet van Highlands

Materiaal: Scheepjes Highlands bruin (502) 7–7–8 bollen, wijnrood (507) 1 bol, kerrie (508) 1 bol, breinaalden 4½, haaknaald 4.

Stekenverhouding: 14 steken en 22 naalden in tricotsteek gebreid met naalden 5½ is 10 x 10 cm. Controleer dit en gebruik indien nodig andere naalden.

Gebruikte steken:

Tricotsteek: Recht op de goede, averecht op de verkeerde kant.

Gerstekorrelsteek:
1e naald: Afwisselend 1 steek recht en 1 steek averecht.
2e naald: Recht boven averecht, averecht boven recht.
Herhaal deze twee naalden.

Streeppatroon: 2 naalden wijnrood, 14 naalden bruin, herhaal deze 16 naalden.

Werkwijze:

Rugpand: Zet 64–70–76 steken op met bruin. Brei 3 cm gerstekorrel. Ga verder in tricotsteek, 6 naalden bruin, verder in streeppatroon. Minder na het boord 2x aan weerszijden van elke 14e naald 1 steek. Na een totale hoogte van 18 cm 4x aan weerszijden van elke 14e naald 1 steek meerderen. Kant bij een totale hoogte van 61 cm voor de hals de middelste 28 steken af en brei beide kanten apart verder. Kant aan de halskant in de volgende 2e naald nog 1 x 2 steken af. Kant tegelijkertijd voor de schouders 8–10–12 steken af, in de volgende 2e naald de overige steken.

Voorpand: Zet 40–43–46 steken op met bruin en brei 3 cm gerstekorrel. Ga verder in tricotsteek, 6 naalden bruin, verder in streeppatroon. Minder en meerder aan de zijnaad als bij het rugpand. Bij een totale hoogte van 38 cm voor de V-hals 24 x 1 steek minderen in elke 2e naald. Kant op dezelfde hoogte en op dezelfde wijze de steken voor de schouders af als bij het rugpand.
Brei het tweede voorpand in spiegelbeeld.

Sluitbies en kraag: Zet 5 steken op met bruin en brei gerstekorrel. Vanaf een totale hoogte van 32 cm aan 1 zijde elke 8e naald 1 steek meerderen. Vanaf een totale hoogte van 38 cm aan de andere zijde elke 4e naald 1 steek meerderen. Meerder tot er 25 steken in totaal op de naald staan en brei verder tot een totale hoogte van ongeveer 85 cm (passend langs een voorpand en de helft van de achterhals). Zet de steken op een hulpnaald of een draad. Brei eenzelfde bies.

Afwerking: Sluit de schoudernaden. Haak met kerrie strepen op. Begin op de 9e steek vanaf de zijnaad en haak steeds 1 steek over 2 naalden. Sla telkens 10 steken over. Neem voor de mouwboordjes met bruin aan weerszijden van de schoudernaad over 42–44–46 cm breedte totaal, circa 56–58–60 steken op en brei met gerstekorrel een boord. Kant de steken in patroon af bij een hoogte van 3 cm. Zet de sluitbies en kraag aan de voorpanden en aansluitend aan de achterhals. De zijde waar telkens in de 4e naald gemeerderd werd komt tegen het pand. Naai midden achter de steken netjes aan elkaar. Sluit de zijnaden.