Tips & Tricks
Tips & Tricks
NIEUW - Download de alles-in-één PDF!
Het patroon voor deze CAL is nu verkrijgbaar als alles-in-één PDF! Bezoek de website van Kirsten voor meer informatie!
Tips & Tricks
De Hygge CAL gaat binnenkort van start! Om jezelf voor te bereiden op de CAL hebben we een Tips & Trucs document samengesteld. In dit document vind je instructies met betrekking tot het proeflapje, kruissteek bordu-ren en het blocken van je shawl.
Proeflapje
Om te zorgen dat je shawl dezelfde afmetingen heeft als in het patroon raden we je aan om een proeflapje te haken. Een proeflapje is een test om te checken of jouw draadspanning overeenkomt met die in het patroon. Het 10 x10 cm proeflapje voor dit patroon is 19v en 19 rijen met een 4,5mm haaknaald.
Patroon voor proeflapje
l losse
v vaste
Met Stone washed, haak 20l.
Rij 1 Start in 2e l vanaf naald, v in elke l, 1l, keer om (19 v)
Rijen 2-18 19v, 1l, keer om.
Rij 19 19v, plaats stekenmarkeerder in laatste steek.
Strijk nu met je handen het proeflapje plat en meet het op. Als je proeflapje 10cm breed en hoog meet dan is je draadspanning gelijk aan die in het patroon. Als je proeflapje groter is, kan je hem overdoen met een kleinere haaknaald. Als hij kleiner is, doe hem dan over met een grotere haaknaald. De naald die je gebruikt om de juiste afmetingen te verkrijgen gebruik je in de CAL ook.
Als je je draadspanning écht niet gelijk krijgt, dan is dat ook geen probleem. Het betekent wel dat de afmetingen van je shawl iets anders kunnen zijn dan in het patroon. Wel kan het zijn dat je dan meer garen nodig hebt dan dat in de kit bijgeleverd is. Let ook op hoe je haakwerk eruit ziet. Je wil liever niet dat je proeflapje gaten vertoont omdat je een te grote haaknaald gebruikt, want dat zie je straks ook in je shawl terug. Het is dan dus misschien een beetje schipperen, maar doe vooral waar jij je goed bij voelt, want het is straks jouw shawl!
Wanneer je proeflapje goed is, kan je de draad afknippen en de eindes wegwerken.
Proeflapje - Patroon
Tips & Tricks
Het borduren van kruissteken
In deze CAL ga je leren hoe je kruissteken borduurt op haakwerk. Omdat oefening kunst baart gaan we eerst ook oefenen op ons proeflapje. Gedurende de CAL wordt er ook een video tutorial voor borduren beschikbaar gesteld in de eerste week dat we daadwerkelijk gaan borduren. Maak je dus geen zorgen als het niet in één keer lukt.
De basis van de kruissteek
Kruissteken bestaan, zoals de naam al aangeeft, uit kruizen die samen een steek vormen. Je gaat over gehaakte steken borduren in deze CAL, wat lijkt op het borduren van kruissteken op borduurstof.
Om het borduren en de bijbehorende diagrammen goed te begrijpen is het verstandig om eerst het borduur ‘grid’ te begrijpen op haakwerk. Om dit te zien moet je je proeflapje oppakken en hem tegen het licht houden. Je ziet dan door 4 kleine gaatjes om elke haaksteek licht schijnen in de hoeken (je moet misschien je proeflapje iets rekken om dit te zien). Dit zijn de gaatjes waarin je gaat borduren.
De gemakkelijkste manier om een kruissteek te maken is als volgt:
Stel je voor dat de hoeken gelabeld zijn als A, B, C en D, beginnend in de linkerbovenhoek en met de klok mee.
- Stap 1: Steek je naald met draad van de achterkant van je werk naar voren in punt B.
- Stap 2: Haal de draad door en steek je naald van de voorkant van je werk naar achteren in punt D.
- Stap 3: Haal de draad door (die loopt nu weer aan de achterkant) en steek je naald van de achterkant van je werk naar voren in punt A.
- Stap 4: Haal de draad door en steek je naald van de voorkant naar je werk naar achteren in punt C.
Je herhaalt dit voor elke steek, bedenk wel dat aangrenzende steken hun hoekjes delen (dus de B en C punten van de ene steek zijn de A en D hoeken van de andere steek). Als je je naald in een hoek insteekt, probeer hem dan niet door een eventuele andere borduurdraad te steken.
Als je liever je A-C beentje eerst maakt en dan pas je B-D beentje kan dat ook. Hou deze volgorde wel gelijk bij alle steken.
Basis Kruissteek
Tips & Tricks
Garenlengtes
Soms moet je van kleur wisselen in het patroon (meer later daarover). Het lijkt dan heel aantrekkelijk om 3 meter garen af te knippen zodat je niet zoveel eindjes weg hebt te werken. Lange stukken draad raken echter vaak in de knoop en dat ziet er niet zo mooi uit. Het is beter om korte stukjes van 50-75cm te hebben. Dit betekent dat je iets meer eindjes in moet weven, maar het ziet er wel beter uit uiteindelijk.
Starten, stoppen en wisselen van kleur
Om te starten met een kleur weef je je draad eenmaal heen en weer door een paar steken aan de achterkant naast de steek waar je in gaat borduren. Nu kan je kruissteken gaan borduren. Om kleuren af te hechten doe je hetzelfde.
Borduurdiagrammen lezen
De borduurdiagrammen zijn een schematische representatie van je borduursel. Elk vierkantje (pixel) in het diagram staat voor een steek in je haakwerk. Gekleurde vierkantjes moeten geborduurd worden, witte vierkantjes blijven ongeborduurd. Zoals je kan zien bestaat het borduurdiagram voor het proeflapje uit 19 pixels in breedte en hoogte, wat gelijk is aan je proeflapje die 19 steken breed, en 19 rijen hoog is. De letters in de gekleurde pixels staan voor de kleur waarin de steek geborduurd is. Je kan de kleurnummers van de letters terugvinden in de kleurentabel die bij elk borduurdiagram gegeven is.
Borduurdiagrammen worden niet zoals haakdiagrammen gelezen in de zin dat het niet echt uitmaakt in welke volgorde je borduurt. Uiteindelijk gaat het erom dat je alle steken borduurt. Of je dit nu van links naar rechts, van rechts naar links of van boven naar onder doet is niet belangrijk. Wel is het het gemakkelijkste om aan 1 kant te beginnen en zo gaandeweg naar de andere kant te werken. Welke manier je ook hanteert, het is belangrijk om altijd je steken uit te tellen om fouten te voorkomen! Om je hierbij te helpen zijn de diagrammen voorzien van dikkere hulplijnen om de 5 steken.
Kijk bijvoorbeeld naar het borduurdiagram op de volgende pagina. Zoals je ziet bevat elke rij maar 1 kleur. Je kan dit op twee manieren borduren: van links naar rechts in horizontale rijen, of van boven naar onder waarbij je elke steek van kleur moet wisselen. Allebei de manieren geven uiteindelijk hetzelfde resultaat, maar de eerste manier is hier wel iets makkelijker toe te passen.
Sommige patronen in deze CAL zijn simpel, zoals dit patroon. Bij anderen is het patroon iets complexer en moet je vaker van kleur wisselen. Uiteindelijk maakt de manier waarop je het patroon voltooid niet uit, zolang je alle steken maar borduurt. En altijd blijven tellen! Om te oefenen kan je het patroon op de volgende pagina op je proeflapje borduren. Maak je geen zorgen als het niet direct lijkt te lukken, want je gaat nog veel oefenen in deze CAL!
Proeflapje - Borduurdiagram
Proeflapje - Kleurentabel
Tips & Tricks
Je shawl blocken
Blocken is het process waarbij je je haakwerk nat maakt om de steken extra definitie te geven en om de vorm meer nadruk te geven. Wanneer je je werk blockt wordt de spanning in de steken gelijker verdeelt waardoor het er simpelweg mooier uitziet na het blocken.
In voorgaande CALs kon je losse motieven elke week blocken. Omdat deze CAL in één stuk wordt gehaakt blocken we hem in 1 keer, aan het einde van week 13. Omdat Catona 100% katoen en Stone washed een katoen-mix is, raden we aan om de shawl nat te blocken, in plaats van te stoom- of sprayblocken.
Om je shawl nat te blocken heb je de volgende items nodig:
- Blockborden of een oppervlakte waar je spelden in kan steken (yogamat, matras, speelgoed foamborden)
- Roestvrijstale spelden
- Handdoeken
- Optioneel: Eucalan (een vezelverzachter met Lanoline die je niet uit hoeft te spoelen).
Start door je gootsteen vol met koud of handwarm water te laten lopen. Voeg de Eucalan toe als je dit gebruikt. Leg je shawl in het water en laat het ongeveer 15 minuten weken. Leg ondertussen de handdoeken op een plat oppervlakte. Haal je shawl uit het water, knijp hem héél zachtjes uit en leg hem bovenop de handdoeken. Leg er dan nog een laag handdoeken op, zodat je een shawl-handdoek sandwich maakt. Rol vervolgens de handdoeken op zoals een sushi rol, waarbij je zachtjes op de handdoeken drukt om het vocht eruit te drukken. Zorg dat je niet wringt. Rol het geheel weer uit en speld vervolgens je vochtige shawl uit op het blockbord. Gebruik de roestvrij-stale spelden om de shawl op de juiste grootte en vorm te spelden en laat hem vervolgens een nachtje opdrogen. Haal als laatste stap alle spelden eruit.
Je kan dit ook oefenen op je geborduurde proeflapje.